Home   Email  

 

 

Basistechnieken
Aas-Lokaas
Voersamenstelling
Lokvoer Brasem
Lokvoer Voorn
Lokvoer Divers
Aassoorten
Zeeaas-soorten
Ingredienten
Lokaas Tips
Artikels

 

Basistechnieken - Aas & Lokaas
zeeaas
 
Klik op de afbeelding voor een vergroting

 

Gewone zeepier
 

 
De zeepier is veruit het meest bekende, gekochte en populairste zeeaas. De reden hiervan is vooral de gemakkelijke verkrijgbaarheid van dit aas. In praktisch elke hengelsportzaak zijn zeepieren te koop.  Een tweede zeer belangrijke reden is, dat veruit de meeste bij ons te vangen zeevissen wel te verleiden zijn met een zeepier.
Zeepieren kopen is uiteraard de gemakkelijkste manier om aan dit aas te komen. Het is echter zeker niet altijd de beste manier. De meeste vissen hebben namelijk een sterke voorkeur voor zeer vers aas. Zeepieren die al lange tijd in de koelkast verblijven hebben veel mindere vangkracht dan zeepieren die een paar uur voor het vissen zijn gestoken. Een van de nadelen van de zeepier is, dat hij zichzelf van binnenuit opeet. Een zeepier die lange tijd zonder voedsel is geweest, is soms niet meer dan een dun velletje met een bijna vloeibare inhoud. Voor het vissen is hij dan vrijwel onbruikbaar. Controleer dus goed of de gekochte zeepieren nog vers zijn. Dit is niet moeilijk. Bij aanraking moeten de zeepieren bewegen.

Verse zeepieren steken is niet zo moeilijk maar vraagt toch wat ervaring. Het is tijdrovend en een lichamelijk zware taak. Maar... is wel de beste en goedkoopste manier om aan dit verse topaas te komen. In sommige landen waaronder Nederland is het steken van zeepieren trouwens aan een vergunning onderworpen, dus even informeren vooraf kan geen kwaad. In België is dit nog vrij.

Zeepieren steek je het best vlak na het keren van het tij van laag naar hoog water. Met opkomend water komen de pieren naar het oppervlak en zitten ze minder diep. Dit is dan meestal rond de 30cm. Franse tappen zitten vaak dieper, tot 50cm. 
De plaatsen waar de zeepieren zich bevinden, herken je aan de vreemde hoopjes op het zand. De sliertjes zijn de uitwerpselen van de pier. Hoe groter het hoopje hoe groter de pier.
Op de plaatsen waar veel van deze hoopjes te vinden zijn, kan je dus zeepieren steken. Het beste gaat dit met een spitvork. Met een gewone schep is de kans groter dat de zeepieren beschadigd worden.
Maak eerst een gat van ongeveer 30 cm diep. Als dit is gebeurd is, steek je met de spitvork steeds een stuk van de kant af. Het is alsof je plakken cake van de kant af snijdt. Steeds steek je een plak van ongeveer 10 cm dik van de kant. Deze plak gooi je opzij en met behulp van de spitvork kijk je voorzichtig of er zeepieren tussen het zand zitten. Op deze manier doorgegaan, ontstaat er een soort sleuf in het zand. Graaf vooral op de plaatsen waar je de meeste hoopjes ziet die de pieren veroorzaken.
Hoe vlugger je werkt hoe meer kans je maakt, want de zeepier gaat er gegarandeerd vandoor als je te traag werkt.
Uit een put van 1 meter haal je in het goede geval tot 10 pieren.

Er bestaat nu ook een vacuum pomp om pieren mee te steken. Maar hiermee heb ik geen ervaring. Hoe dan ook de meningen hierover zijn verdeeldt en het gebruik is zonder de nodige kennis en ervaring vrij moeilijk. 

De gevonden pieren kunnen in een emmer. Als het warm weer is, is het goed om de emmer met water te vullen. De pieren blijven dan goed vers. Ververs dit water wel af en toe. Een bijkomend voordeel is dat de pieren dan goed schoon worden. Na het steken, kunnen de pieren in een emmer zonder water. Doe een paar lagen krant op de bodem, zodat het vocht kan wegtrekken. Vervoer ze zo koel mogelijk.

Thuisgekomen worden een paar kranten uitgespreid op het aanrecht of de werkbank. Tel steeds 30 pieren af en leg die op een (hele) uitgespreide krant. Leg ze een beetje uit elkaar en vouw er een plat pakje van. Dit ritueel wordt herhaald totdat alle pieren verpakt zijn. Deze pakjes dienen koel te worden bewaard. Een ideale plaats is de groentelade van de koelkast. Als dit niet kan (of mag), is het ook mogelijk de pakjes te bewaren in een koelbox met een paar koelelementen erbij. Zorg er wel voor dat de pieren niet kunnen bevriezen! Doe dus een paar lagen krant tussen de pakjes en de koelelementen. Op deze manier is het goed mogelijk de pieren minimaal een paar dagen goed vers te houden. De pakjes zijn ook erg gemakkelijk mee te nemen naar de visstek.

Bij het spitten komt het nog al eens voor dat er beschadigde pieren naar boven komen. Deze hoeven echter niet te worden weggegooid. Ze zijn nog zeer goed bruikbaar als aas. Wel hebben ze een andere behandeling nodig.

Een beschadigde pier moet worden leeggestreken. Dit kan goed met de vinger of met de achterkant van een mes. Als eerste wordt de kop van de pier er afgesneden. Nu wordt met de vinger of de achterkant van een mes vanaf de staart richting de kop gestreken. Op deze manier komen de ingewanden naar buiten. Er blijft nu een omhulsel over. Deze 'strijkpier' vangt beslist niet minder goed dan de onbeschadigde pier. Wanneer de strijkpier vlak voor het vissen even op iets hards wordt gegooid, krimpt hij een beetje ineen tot een zeer stevig stukje aas. Afgooien zal niet gauw gebeuren. Bewaar de strijkpieren wel apart van de overige pieren! Pieren kunnen namelijk niet goed tegen het vocht dat bij beschadigde pieren naar buiten komt, vandaar.

De scharvissers onder ons weten al wat er wordt bedoeld met zoute pieren. Het zijn zeepieren die, vaak overgebleven na een vistocht, worden ingezouten. Deze zeepieren vormen dan een zeer goed aas voor met name schar.
Ingezouten pieren maak je als volgt. De zeepieren worden gelijkmatig uitgespreid over een dikke krant. Je moet echt een flinke laag kranten gebruiken. Over de zeepieren wordt een laagje keukenzout gestrooid. Niet te zuinig zijn, de pieren moeten goed gezouten worden.
Laat alles een paar uurtjes intrekken. Het overtollige vocht zal in de krant trekken. De pieren worden iets kleiner en een stuk taaier. Ze verspreiden ook een bepaalde, vooral voor schar aantrekkelijke, geur.
Doe de pieren in een plastic zak en doe er nog een beetje schoon zout bij. De zak wordt goed dichtgebonden en op een koele plaats weggelegd. Dit blijft maanden goed. Op deze manier heb je altijd aas bij de hand. Vooral in de winter is dat erg prettig. Want we gaan natuurlijk liever vissen dan pieren steken op een koude winterdag. We hoeven overgebleven zeepieren vanaf nu nooit meer weg te gooien. Prachtig toch?
Extra tip: Het koken van pieren vooraleer ze in te zouten maakt de pieren iets taaier.
Gewoon 3/4 minuten in kokend water en daarna laten afkoelen voor ze in te zouten.
Ook goed voor tappen.

Ingezouten zeepieren vormen, zoals gezegd, een goed aas voor schar. De speciale lucht die ze verspreiden schijnt voor de schar erg aantrekkelijk te zijn. Ook voor gul zijn ze goed te gebruiken. Andere vissen zijn er volgens mij minder gek op. Paling en tong heb ik er nog nooit mee gevangen. Maar dat kan ook komen doordat ik in de zomer nooit zeepieren overhoudt om in te zouten. Ik denk eigenlijk dat er nauwelijks verschil in vangkracht zal zijn. Als je het niet vertrouwt: vis eens een keer met twee hengels, de ene met vers aas en de andere met ingezouten zeepieren. Je zult zelf ervaren dat schar vaak de voorkeur geeft aan het ingezouten aas. Het zou me niets verbazen als dat ook voor bijvoorbeeld tong zou gelden.

Zagers zijn ook op deze manier te conserveren. Ze worden ook iets kleiner en taaier. Ook veranderen ze van kleur. Schar en gul zijn er nog steeds prima mee te vangen. Ik kon geen verschil merken met verse zagers.

Voor kleinere vis, zoals platvis, is een enkele pier op de haak meestal voldoende. Een pier wordt in zijn geheel op de haak geschoven. Zelf begin ik meestal bij de kop (de mond), maar bij de staart beginnen is ook goed. Prik de haakpunt in de mond van de zeepier en schuif hem, zonder door de zijkant te prikken, in zijn geheel op de haak. De haakpunt komt er bij de staart weer uit. Als je bij de staart begint, is dit uiteraard andersom. Wanneer de pier langer is dan de haak, schuif je hem verder op de haaklijn. Gewoon een beetje oefenen. Na een paar keer proberen gaat het bijna vanzelf. De pier mag gerust een beetje op de haaklijn blijven zitten. Tijdens het werpen schuift hij namelijk toch naar beneden en komt hij op de haak te zitten. Als je het niet vertrouwd, gewoon de pier een beetje naar beneden schuiven. Hij zit dan een beetje op de haak gepropt en vormt een lekkere vette hap.

Grotere vis vraagt meestal om groter aas. Een grote zeebaars of gul zal een grote hap aas aantrekkelijker vinden dan een enkel piertje. Zet daarom meer pieren op een haak met behulp van een aasnaald. Gewoon de eerste pier in zijn geheel op de haaklijn schuiven waarna de tweede en meestal derde en zelfs vierde pier volgt. Behalve de laatste, worden ze allemaal op de haaklijn geschoven. Als je de laatste pier op de haaklijn hebt gezet, worden de eerste pieren voorzichtig naar beneden geschoven. Ze zitten dan op, of vlak boven, de haak gepropt. Op deze manier verkrijg je een flinke hap aas. Er mag gerust een deel van het aas boven de haak zitten. Een grote gul of zeebaars zal het geheel in een keer naar binnen slokken.

De Franse tap

 
Het grotere broertje van de zeepier is de Franse tap of zwarte tap. Is de gemiddelde lengte van de zeepier ergens tussen de 15 en 20cm, de franse tap kan wel 30cm lang worden. Hij is bij ons minder courant voorkomend maar je komt hem wel tegen.
Een verse tap is geen aanrader om zomaar mee te vissen. Hij moet net als een strijkpier geprepareerd worden. Snij een stukje van de kop af en strijk daarna met je duim van achter naar voor alle ingewanden eruit. Wil je er gelijk mee vissen, snij dan een paar centimeter van de tap af en gooi dit even hard op de grond. Het lege omhulsel verstijft enigzins en is daardoor een prima en vooral stevig aas.
Verder kan je ze behandelen als de gewone zeepier. 

Zager/Zeeduizendpoot 
 

 

Een goede tweede in het lijstje van zeeaas is de zager.
De zager is een borstelworm met een lederachtige huid en een vlezig lichaam met kleine pootjes. Op hun kop hebben ze hele kleine uitstekende kaken waarmee ze kunnen bijten. Het is dus oppassen met de wat groottere exemplaren als je die op uw haak wilt zetten. De beet doet niet echt pijn, maar kan best venijnig zijn en je kunt er behoorlijk van schrikken als je er niet op bedacht bent. Dat is ook een goede reden om de kop er eerst met een fileermes af te snijden voordat je de zager op de haak zet. Bijkomend voordeel zijn de lichaamssappen en geurstoffen die daarbij vrijkomen waardoor vissen worden aangetrokken.
Ze zijn wat duurder dan zeepieren. Het grootte voordeel ten opzichte van de zeepier is dat ze een stuk steviger zijn. Hij kan in lengte variëren volgens de soort van 6 tot 35 cm.
De kleur kan variëren van oranje/rood tot donker bruin met zwarte gedeelten.
De meest zagers die je kan kopen zijn kweekzagers. In principe is dit hetzelfde dier, alleen de kweekzager is, zoals de naam het al zegt, gekweekt. De vrij in de natuur gevangen zager (steekzager) is over het algemeen vaak wat grootter en agressiever dan de kweekzager.
Zagers kunnen het beste worden bewaard in een platte bak met wat zee-turf.
Zee-turf is het zwarte spul dat je op veel plaatsen langs de kust kan vinden. Het is nu ook te koop in zakken. Gewone turf is niet geschikt om zagers in te bewaren. Bij gebrek aan zee-turf kan je ook houten schaafkrullen gebruiken.
Zorg ervoor dat de zagers een beetje de ruimte hebben. Ze mogen niet op een kluitje bij elkaar liggen. Wanneer dit wel gebeurt, kruipen ze in elkaar en vormen ze een grootte bal, die moeilijk uit elkaar te halen is.
Bewaar de zagers koel, zodat ze vers blijven. Ook hier is de groentelade van de koelkast weer zeer geschikt.
Hoe vers gestoken zagers bewaren!  

Als je zelf spit is het aan te raden om bij warm zonnig weer je aas in een emmer met telkens vers water te doen na het spitten, omdat de zagers bij hitte flauw vallen (flauw liggen)

Thuis bij aankomst uitkappen in een vergiet/zeef.
Als ze enigszins uitgelekt zijn deponeer je ze op een dikke krant en ga je de zagers sorteren, hele zagers in een teil met water en stukjes waar de kop niet meer aanzit, apart in de turf om zo gauw mogelijk mee te vissen.
Al het slijk raap je eruit en dan zet je de teil, met maximaal 1,5 kilo zagers per teil in de koelkast en deze dient afgesteld te zijn op 4 a 5 graden boven nul en dan zet je boven op de koelkast een luchtpompje met daaraan een luchtslang met eventueel een t-stuk om 2 slangen eraan te doen en een dompelsteen in de teil met water en nu zal de teil constant van zuurstof worden voorzien. Het rubber van de koelkastdeur is flexibel genoeg om de slang niet af te klemmen.
Tot zover is het gemakkelijk, maar dan moet je de dagen erna alert zijn, want als je er niet meer naar om kijkt zijn ze binnen een week allemaal dood, dus de eerste 3 dagen dien je de ontlasting welke meestal in een klont rond de dompelsteen zit te verwijderen en indien nodig het zeewater te verversen en daarna moet je een keer per week het water verschonen en het slijmerige spul wat ze dan afscheiden verwijderen, zo houd je ze gemakkelijk 4 weken goed in leven en zagers uit het water zijn van een betere kwaliteit dan verse zagers, omdat ze leeg gescheten zijn en keihard.
Wil je ze nog langer bewaren, dan moet je een handje zeeturf in het teiltje bij de zagers doen, want anders gaan ze elkaar opeten na 4 weken, dan zie je ineens dat ze allemaal open ruggen hebben.
Als je de zagers meegenomen hebt voor het vissen, kan je na afloop gewoon de hele zagers met turf en al terug in het teiltje doen.
Doe nooit geen zelfgestoken en kweekzagers in de teil bij elkaar, dan zijn ze allemaal binnen een dag dood.
Dit zelfde kun je doen met leeglopers, maar gebruik ook alleen hele leeglopers, die bij voorkeur niet raak gestoken zijn.
 
Zagers kunnen net als zeepieren in zijn geheel op de haak worden geschoven. Een andere manier, is het rijgen van de zager op de haak (en vaak ook een stukje zijlijn). De haak wordt dan door de zager geprikt waarna een stukje wordt overgeslagen. Weer wordt de haak door de zager geprikt en een stukje overgeslagen. Dit wordt zo een paar keer herhaald.
Wanneer de zager te groot is voor een enkele haak, kan gemakkelijk een stukje worden afgebroken. Op deze manier is een zager vaak genoeg voor meerdere haken.
 
De meeste vissen zijn met de zager te vangen. Maar vooral voor het vissen op alle platvissen en zeebaars is de zager goed te gebruiken

 

De slikzager

 
Slikzagers zijn hele kleine zagertjes van circa 3cm lang, die meestal alleen door wedstrijdvissers worden gebruikt. Kenmerkend voor dit zagertje is de typische rode lijn die over het lijfje loopt. Het is een klein soort zagertje dat uit Frankrijk komt.  De meeste speciaalzaken verkopen ze, behalve in de winter. Het is een heel zacht wormpje en daarom niet geschikt om ver mee te gooien. Met goed fatsoen kun je ze alleen maar met een aasnaald op je haak zetten, maar zelfs dat kan nog een heel gepriegel zijn. Hoewel de regel "groot aas, grote vis" bij de kleine slikzagertjes niet op lijkt te gaan, kan de vangst toch verrassend zijn. Omdat er relatief dicht mee onder de kant moet worden gevist zijn het in het algemeen kleine vissen die dit aas pakken
De slikzagers moeten gekoeld worden bewaard, in de koelkast in kranten verpakt. Zo zijn ze enkele dagen houdbaar. Ze zijn wel moeilijker houdbaar als de 'gewone' zager.
Je doet er een tot een viertal van aan de haak.

Zandzager/Witje

 
De zandzager (witje) is een middelgrote zagerachtige, roofworm van 5 tot 9 cm lang, maar soms langer tot 15cm. Hij is herkenbaar aan zijn witte kleur. Hij jaagt vooral op jonge schelpdieren, kreeftachtigen en andere wormen, maar kan ook leven van organische resten en algen.
Deze zager komt vrij algemeen voor in de Waddenzee en deltawateren, langs de
kust en aan de zuidrand van de Doggersbank. Zandzagers zijn erg beweeglijk, hun lange monddelen steken ze snel in en uit, en ze graven zich bliksemsnel in.
Zandzagers in getijdengebieden zijn erg gevoelig voor strenge winters. Na een strenge winter bestaat de mogelijkheid dat ze jarenlang niet meer te vinden zijn.
Het probleem is echter dat het witje maar in gespecialiseerde hengelsportzaken verkrijgbaar is, daar het witje, anders dan bij de zeepier of de zager, praktisch niet bewaard kan worden. Als men ze in een krant bewaard, zijn ze binnen enkele uren dood en waardeloos.
 

Krab/Zachte krab 
 


krab/vb van krabbeval te vullen met visafval

In de Noordzee leven verschillende krabbensoorten. De meest bekende is de Noordzeekrab. Deze kan een diameter krijgen van ongeveer 18cm, maar vaker zijn ze kleiner. Sommige vissers zetten er speciaal krabbenvallen voor waarin ze wat visafval deponeren
Zachte krab
is voor de visser op de gul het nummer één aas. Ze worden zachte krab genoemd omdat een krab in bepaalde stadia zijn harnas afgooit. In zo'n stadium is de krab dus een zeer gewild aas. Zachte krab kun je soms vinden tussen en onder stenen in de zomermaanden, ze zijn dan in het stadium dat ze hun schaal aan het vernieuwen zijn. De oude is dan afgeworpen en ze zijn dan continue op zoek naar schuilplaatsen.
Je kan ze herkennen door met de vinger op het rugschild te drukken. Dat is erg zacht en je kan er haast doorheen drukken. Deze krab is erg geschikt om op de haak te prikken. Verwijder de scharen, de vissen zijn er immers niet op gesteld om met de scharen kennis te maken.
Ook het krabvlees van andere krabben kan prima gebruikt worden.
De pelkrab is een goede tweede. Je herkent ze aan de goudgele onderbuik. Een gewone krab heeft een witte onderbuik.

Bij de krab ziet u aan de basis van van zijn schild bij de poten een spleet. Met uw duim en wijsvinger kunt u hier het schild omhoog duwen zodat het vlees bloot ligt. (het bekende driehoekje)

Je kan nu het harde schild verwijderen. Nu kunt u het vlees eruit halen en in tweeën snijden om te gebruiken voor het vissen. Gebruik je ze op zijn geheel, verwijder dan ook de scharen. Gebruik wel bindelastiek wanneer u met krab gaat vissen want het vlees is behoorlijk zacht. Ver werpen is met dit zachte aas bijna onmogelijk maar ook vaak niet nodig.
De beste manier om krabben levend te bewaren is in een grote emmer met zeewier erin. Wel het zeewier regelmatig vervangen want anders droogt het uit en gaat het rotten. Vergeet ook niet om een bruissteentje in de emmer te doen met een luchtpompje voor de zuurstof in het water. Als u ze wilt invriezen moeten de krabben allemaal afzonderlijk verpakt worden. Vergeet dan ook niet de kieuwen onder de ogen te verwijderen want zo verlengt u duidelijk de kwaliteit van de ingevroren krab, die anders toch snel niet goed meer is.
 

Garnalen 
 

Garnalen zijn er in verschillende formaten. Het best zijn natuurlijk levende garnalen, maar hier zijn deze nooit te krijgen. Meestal worden ze immers onmiddellijk na de vangst gekookt.
Zelf vangen met een garnaalnetje in de branding of bij blokken met een kruisnet en enkele vastgemaakte viskoppen in het midden is de enige manier.
In bv. Florida zijn levende garnalen in iedere hengelsportzaak steeds op voorraad. In andere landen kan je deze bijna altijd diepgevroren kopen.
Zelf vind ik levende garnalen gewoon het topaas voor het strandvissen. Verder gebruik ik garnalen ook vaak bij het bodemvissen op kleinere zeevissen, alhoewel ook grotere exemplaren er niet vies van zijn. In het buitenland is het vaak het gemakkelijkst verkrijgbaar klein aas samen met aasvissen.
Levende garnalen houden vrij goed aan de haak. vis je daarentegen met diepvries dan is regelmatig controleren van het haakaas na ieder tikje noodzakelijk.

De garnaal wordt door de kop op de haak gezet. U kunt ook een enkele garnaal of meerdere helemaal op de haak rijgen. (diepvries)
 

Messchelpen
 

In de sportvisserij worden de messchelpen in toenemende mate als aas gebruikt. Uit vele reacties en ervaringen merkt men dat dit "aas" steeds meer aan terrein wint, de messchelpen zijn vooral populair bij zeebaarsvissers.
Ook voor het bootvissen komt er steeds meer vraag naar de messchelpen, denk aan vissen zoals de wijting en de kabeljauw. Dit zijn echte messchelpliefhebbers. Maar ook platvissen zoals tong, schar en bot lusten graag een messchelp. De beste resultaten zijn er, als er in de natuurlijke habitat ook messchelpen leven
De keuze voor het gebruik van messchelpen als aas heeft verschillende oorzaken. De relatief lage prijs is niet onbelangrijk. Een ander voordeel is dat men het overgebleven aas gewoon weer kan invriezen zonder verlies van kwaliteit. Vers blijft het aas goed op de haak zitten. Als het uit de diepvries komt is het verstandig om bindelastiek te gebruiken. Het aas is door het invriezen iets zachter geworden, waardoor het dan sneller wordt afgeworpen.
U kunt ook zelf messchelpen zoeken hoewel het zelden gedaan wordt.
De beste kans om ze te vinden is na een flinke storm. Ook zijn ze wel eens langs de getijdenlijnen te vinden. U herkent een messchelp die in het zand is ingegraven aan de sleutelgatvormige ingang van de holte.
Strooi hier gewoon wat normaal keukenzout in en na enkele tientallen seconden komen ze dan naar boven. Snel vastpakken en niet meer loslaten tot ze hun greep lossen is dan het devies.
Om bij het vlees te komen snijd u met een stevig en scherp mes het scharnier door. Sommige vissers wrikken gewoon de schelp open maar daarmee verscheurt en beschadigd u het toch al zachte vlees dat in de schelp zit.

Een gemakkelijker manier is om enkele seconden kokend water over de schelpen te gieten terwijl deze in een zeef liggen. Niet lang genoeg om ze te koken, maar het maakt ze wel vaster. Daarna kan je ze invriezen.  
 

Zandspiering 
 



http://doodaaskopen.nl
De naam zandspiering is eigenlijk een familienaam, maar de naam zandspiering wordt algemeen gebruikt voor het redelijk bekend aasvisje.
Er is nauwelijks een beter zeeaas denkbaar dan levende zandspiering maar ook dood zijn ze niet te onderschatten.
Haast alle zeevissen nemen deze visjes graag en gulzig. Vooral kabeljauw, makreel, geep en zeeforel zijn er dol op.
Voor zeebaars is dit aas wellicht de absolute nummer één en als men verse zandspiering heeft dan is een dagje vissen op zeebaars al gauw een succes. maar zowat voor alle zeevissen staan ze op de menukaart.
Zandspieringen zijn goed levend te bewaren in vers zeewater met gebruik van een zuurstofpompje.
Je kan ze soms in hengelsportzaken aan de kust levend kopen maar meestal zijn ze diepgevroren te koop.
Zelf vangen kan met een fijnmazig sleepnet in het ondiepe kustwater. Opgepast dit is niet overal toegestaan !


Monteren van zandspiering op de haak:
Een levende zandspiering wordt door de rug, op circa 1/3 van het lichaam, achter de kop aan de haak gedaan.
Het kan ook door de haak door een kieuw te steken en vervolgens in het achterlijf vast te haken.
Gebruikt men een zandspiering voor de bodemvisserij dan wordt veelal gebruikt gemaakt van een pennelrig montage. (2 haken op een onderlijn, waarvan één vrijschuivend is en dus op elke gewenste locatie in het aas kan worden gezet.) Het zal duidelijk zijn dat de eerste montage alleen mogelijk is met verse zandspiering. Bij de pennelrig kan gebruik gemaakt worden van diepvries aas in combinatie met bindelastiek.

Zeebliek 
 

 

http://doodaaskopen.nl
Er bestaat een misverstand dat zeebliek een jonge haring is. Dit is dus niet het geval. De haring en de zeebliek zijn wel beiden van de familie van de haringachtigen (Clupeidae), maar het zijn gewoon twee verschillende vissoorten.
Ook bij zeebliek heb je twee soorten, met of zonder schubben.
Zeebliek heeft dezelfde uiterlijke kenmerken als de sprot maar blijft iets kleiner.
De zeebliek als aas is beter te verkrijgen bij de hengelsportzaak dan sprot. Ze worden verkocht als topaas voor de zeebaars. Het is alleen jammer dat ze bijna overal alleen bevroren verkocht worden, wat niet ten goede komt aan de vangst. Vers zijn ze beter als aas.
Het grote voordeel van de zeebliek ten opzichte van de sprot is dat deze vaker op de menukaart voorkomt van de vissen die wij er mee willen vangen.
De sprot komt namelijk meer voor op open zee, de zeebliek daarentegen komt veel dichter bij de kant. Denk maar maar aan het geweld in het water dat je wel eens ziet als de zeebaars of makreel aan het jagen is. Dat geweld in het water is dan meestal een grote school zeebliek die naar de oppervlak gejaagd wordt door zeebaarzen en/of makreel. Het is dan ook een uitstekend aas voor geep, zeebaars, fint, makreel, zeeforel, zalm, snoek en snoekbaars..
Verse zeebliek wordt met een enkele haak door de ogen op de haak gemonteerd. Als de vis uit de vriezer komt, gebruikt u een pennelrig montage waarbij de eerste (vaste) haak achter de kop wordt gehaakt. De zeebliek verder omwinden met bindelastiek omdat hij anders los komt bij het inwerpen.

Sprot 
 

 
http://doodaaskopen.nl
De sprot is direct familie van de haring. Dit kleine visje van 8 tot 18cm is vrij vettig en geeft dan ook een goede geur/smaak patroon af. Door de spiegelende flanken vormt de sprot een goed aas voor zowel snoek, snoekbaars als grote baars, maar ook voor zeebaars, rog en rode poon. Doordat deze miniharing wat stugger is dan de grotere haringen is deze prima te vissen onder de dobber.
Het is iets minder gebruikt als aasvis alhoewel het een uitstekend aas is voor deze roofvissen. Verse sprot wordt met een enkele haak door de ogen op uw haak gemonteerd. Als de sprot uit de vriezer komt, gebruikt u een pennelrig montage waarbij de eerste (vaste) haak achter de kop wordt gehaakt. De sprot verder omwinden met bindelastiek omdat hij anders los komt bij het inwerpen.

Haring 
 


http://doodaaskopen.nl
Kleine of middelgrote haring is een vette aasvis (maximale vetpercentage 30%) die tezamen met andere vette aasvissen als de sardine en makreel een topaas is voor grote snoek, maar ook voor zeevissen als: doornhaai, poon, rog en zeepaling. Het enige nadeel van haringen is dat wanneer ze ontdooid zijn ze vrij zacht worden. We adviseren dan ook om ze semi-bevroren aan de haak/takel te doen.
 

Makreel  
 


http://doodaaskopen.nl
De makreel is familie van de tonijn en bereikt een lengte van ongeveer 30 centimeter. Het is een vettige vis met veel olie waardoor hij een goed reukspoor afgeeft.
De makreel is een echte zomervis en wordt alleen in de warmere maanden in de Noordzee gevangen.
Als aas worden ze voornamelijk gebruikt voor het wat grotere werk. R
og, doornhaai, hondshaai en de gladde haai zijn er goed mee te vangen. Een visreepje van makreel wordt ook gebruikt bij het vissen op geep. Op andere kleinere vissoorten is het als aas minder geliefd. Soms wordt makreel ook gebruikt bij het vissen op grote snoek.
Makreel bederft vlug in de zon, dus steeds koel houden. 

 

  Horsmakreel
 


http://doodaaskopen.nl
De horsmakreel behoort net als de makreel tot de straalvinnige aasvissen uit de orde der baarsachtigen. De horsmakreel kan door zijn glimmende flanken een ware killer zijn voor grote snoeken. Bijkomend voordeel van de horsmakreel is dat hij een taaie huid heeft waardoor verre worpen mogelijk zijn. Te vissen in z'n geheel, of wanneer men de kop heeft afgesneden als staartstuk.

Pollan


http://doodaaskopen.nl
De pollan lijkt qua uiterlijk op een grote spiering. Qua structuur is de pollan steviger dan een grote spiering. De pollan is een zoetwatervis (zalmachtige) die leeft in de diepe Noord-Ierse meren. Omdat de pollan in deze diepe meren leeft, heeft de pollan van nature een drijfvermogen in zich waardoor hij gemakkelijker van de bodem naar de oppervlakte kan zwemmen. De pollan is perfect inzetbaar op water waar reeds veel met dood aas is gevist.

Sardine


http://doodaaskopen.nl
De sardine is een klassieker in de roofvisserij. De geur en olie die van de sardine vrij komt is een ware trigger voor de snoek. Het enige nadeel van sardines is dat wanneer ze ontdooid zijn,  vrij zacht worden. We adviseren dan ook om ze semi-bevroren aan de haak/takel te doen. Te vissen in z'n geheel, of wanneer men de kop heeft afgesneden als staartstuk.

Inktvis 
 

Calimari of inktvissen worden ongeveer 20 centimeter. De gewone pijlinktvis wordt al gauw iets groter tot 75cm. Ze hebben een zanderige tot lichtbruine kleur. De naam pijlinktvis hebben ze gekregen door de vorm van hun lichaam. Aan de achterkant van het lichaam zitten 2 naar buiten gerichte vinnen waardoor ze de vorm van een pijl krijgen.
De gewone pijlinktvis wordt vaker gebruikt als een onderdeel van een "aas cocktail' of als stopper op de haak dan als zelfstandig stuk aas rond onze kust. Het vlees is vast en houd goed op de haak. Attractief zijn de kop en de tentakels. Word vaak gebruikt in combinatie met een siliconen imitatie. Maar inktvis alleen als aasaanbieding op de bodem kan ook hele goede resultaten opleveren, zeker vanaf een boot.
Calimari inktvissen zijn een kleinere soort maar zijn als aas ook uitstekend te gebruiken. Hier zijn ze vers bij de visboer te verkrijgen maar ook in diepvries versie.
Verwijder in elk geval het buitenste vel bij verse inktvis. Daarna verwijder je de kop.
Die kan je eventueel als een volledig aas gebruiken. Het lichaam zelf kan je best in repen snijden en deze gebruiken aan de haak of als extra atractie bij lures of als extra bij het vissen met garnalen. 
Je kan ook eens proberen om een hele inktvis van ongeveer 15 centimeter te gebruiken als aas wanneer u op de conger, gul of zeebaars vist.  
 

Mosselen
 

mosselen zijn een altijd voorradige en makkelijk te verkrijgen aas. Daarom is het ook zo verwonderlijk dat het enorm weinig gebruikt wordt bij het vissen op zee. Op de meeste basalt- en rotsblokken komen ze in grote trossen voor en liggen ze (letterlijk) voor het oprapen.
Wanneer u de schelp open maakt is het vlees gemakkelijk met een mesje los te maken. Aan de haak is het vlees zacht, u moet het wel eerst even omwikkelen met bindelastiek voordat u inwerpt anders gooit u de mossel van uw haak.
Wat veel mensen niet weten is dat de mossel, zeker voor de gul een prachtig aas is.
 

Kokkels
 

Kokkels kunnen in grote getale verzameld worden op drooggevallen stukken kiezelstranden of op het wad. Ze zijn het beste te gebruiken nadat u ze even een aantal seconden in kokend water hebt gedaan, zodat ze wat steviger worden.
Het is goed aas voor de jagende wijting en schar. Het vlees van enkele kokkels gebruiken om uw haak te vullen

 


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.