Klik op de knop basistechnieken of op home in de kopbalk om 
  terug te keren.
	 
      
        | Hoewel momenteel in Europa op de 
		meeste plaatsen het vissen met levend aas verboden is,staan hier toch 
		nog steeds alle technieken. Ze kunnen immers  van pas komen 
		op plaatsen waar het wel is toegestaan.   | 
		
        | 
		Pellet montages 
      
        
 | 
		
        | De gebruikte pellets zijn vismeelpellets 
		vervaardigt uit visolie en bindmiddel. Ze bestaan in verschillende 
		diameters maar het gebruikelijkst zijn deze van 21millimeter. Onderwater 
		lossen ze langzaam op. Ze worden vaak verkocht onder de naam 'heilbotpellets'
 Andere soorten pellets kunnen natuurlijk ook en in de toekomst zullen 
		zeker nog meerdere smaken en geuren gebruikt worden.
 Je mag rekenen op een goede werking van ongeveer 1 uur. Dan zijn de 
		pellets wel nog niet opgelost, maar hebben ze wel reeds veel van hun 
		attractiviteit verloren. Je kan vissen met 1 tot een reeks 10 pellets. 
		Het gebruikelijkst is echter 2 tot 4 stuks.
 Pelletmontages worden bijna steeds uitgevaren, waarbij men er van 
		gebruik maakt om eveneens wat bij te voeren.
 Met een geschikte zware hengel kan je deze eveneens werpen.
 
 | 
		
        | 
      
      Meerval/Haarlijnmontage voor pellets Ebro/Spanje   | 
		
        | De pelletmontages die we op onze recentste 
		trip gebruikten en momenteel de meest toegepaste techniek is, omdat in de 
		meeste plaatsen het gebruik van levend aas verboden is. Met dit zelfhaak 
		systeem wordt op de bodem gevist. Deze montages zijn vrij eenvoudig maar voldoen uitstekend in bijna alle 
		omstandigheden.
 Als hoofdlijn wordt meestal gevlochten gevlochten draad gebruikt 
		van 35 tot 50/00.
 Het lood kan je met een running boom op de lijn bevestigen, of met een 
		lead clip systeem.
 Beiden zijn zelfhaaksystemen.
 Als haak een nr 3 tot 6 is reeds voldoende. Er wordt nog zelden met grotere 
		haken gevist.
 De kevlar onderlijn is te dik om als rigdraad te gebruiken. Daarom wordt 
		de rig apart aan de haak geknoopt. Je past de lengte aan volgens het 
		aantal pellets. Aan het uiteinde maak je een lus waar de pellet ruim 
		doorheen kan.
 Er wordt dus geen stopper gebruikt voor de pellets. De laatste pellet 
		haal je gewoon terug door de lus.
 Het gebruik van deze systemen en het resultaat kan je lezen in het 
		recentste visreisverslag: 
		 
		
		Spanje/Ebro
 | 
		
        |  
 | 
		
        | 
      
        Meerval/Haarlijnmontage voor pellets Mequinenza | 
		
        | Waarschijnlijk de eerste pellet montage die 
		gebruikt werd in Spanje op meerval. In de beginjaren het 
      
		meest gebruikt langs de promenade van Mequinenza op de Ebro in Spanje.
 Bij de bodemmontage wordt een plat noppenlood van 300 tot 400 gram 
		gebruikt. Dat ligt stabiel op de bodem en wordt door de stroming niet 
		verplaatst. Als lijn een meervallijn trekkracht 80 kg. Als onderlijn een gevlochten 
lijn trekkracht 80kg. Hoofd en onderlijn worden verbonden door een 
kwaliteitswartel. De haak een Gamakatsu in de maten 4/0 en 
5/0. De haarlijnmontage
die met onderlijnmateriaal wordt gemaakt wordt in de buurt van de haakbocht op 
de haaksteel geknoopt. Aan het eind van de hair komt een grote lus. Wanneer alle pellets op de hair 
gefleurd zijn wordt de lus om de laatste pellet gelegd en werkt daarmee als stopper.
 Gebruik je het als zelfhaaksysteem, dan moet je nog een stopper op de 
		hoofdlijn plaatsen. Dit kan met een fors stuitje en een tussenkraal.
 In vb2 zie je nog een andere mogelijkheid voor een reeks van pellets.
 | 
		
        |  
 Nog een andere montage met meer pellets
 
 
  
 | 
		
        | Met de dobber op meerval
 
 | 
		
        | Als je al denkt dat de meerval alleen op de 
		bodem voorkomt, dan heb je het mis. Wanneer een meerval op jacht gaat, 
		dan verlaat hij zijn standplaats en is dan in alle waterlagen te vinden. Dobbervissen is niet alleen een actievere manier van vissen, het is 
		in bepaalde omstandigheden ook effectiever. De resultaten gaan vaak 
		samen met de omstandigheden. De gebruikte methode verschilt daarin 
		weinig van het dobbervissen op snoek. Alleen wordt nu geen gebruik 
		gemaakt van staaldraad maar van dacron als onderlijn en zijn zowel de 
		trekkracht van de lijn als de haakgrote aangepast. Net als bij 
		snoeken merk je vaak aan de zenuwachtige bewegingen van de aasvis of er 
		een meerval in de buurt zit. Zelf kies ik voor het vissen met een 
		dobber alleen omdat ik het leuker vind.
 Dobbermethode driftend/slepend/geankerd:
 Alle materiaal en lijnen moeten ook in trekkracht aangepast worden aan 
		het gewicht van de te verwachten vissen. Onder een zware dobber, met 
		een drijfvermogen gaande van 60 tot 200 gram (120gram is standaard)  
		afhankelijk van de omstandigheden en het aas, wordt een levende karper, zeelt, paling of ander aas gehangen.
 Drijvend of slepend:  
		In de meeste gevallen gebruikt men bij het dobbervissen een boot. Dat 
		kan slepend, maar in de praktijk is het beter om je gewoon te 
		laten afdrijven. De aasvis wordt hierbij vlak boven de bodem, op half 
		water of zelfs aan het oppervlak aangeboden. Op deze manier manier 
		drijf je vanzelf wel een keer over of langs een hongerige meerval. Voor 
		het driftend vissen op een rivier hebt u een redelijke snelle boot nodig. Voor dat u er erg in hebt, bent u enkele kilometer afgedreven. Al de 
		tijd dat je er over doet om terug te varen is verspeelde vistijd. Een 
		tweetal uren driften, terugkeren en herbeginnen, en dit enkele malen 
		op een dag is ideaal. Een meerval laat zich niet vlug verstoren door 
		een overdrijvend bootje, maar toch is het beter iets verder van de boot 
		af te vissen, 20-30 meter is normaal en brengt relatief meer beten op. Bij driftend vissen met zijwind blaast de wind u vaak naar de oever. 
		Dan komt een elektromotor goed van pas. Het nadeel is echter dat je een 
		plaats moet hebben waar je de batterij geregeld kunt opladen. 
		Roeispanen zijn een alternatief.
 Geankerd:  
		Ankeren doe je meestal boven een veelbelovende of gekende stek. Je kunt 
		daarbij hetzelfde dobbersysteem gebruiken als bij het drijvend vissen. 
		Is er echter veel wind die niet met de stroming mee staat, dan zal de 
		wind de boot constant doen draaien waardoor de lijnen over elkaar komen 
		te liggen. De enige mogelijkheid is dan gebruikmaken van twee ankers 
		waardoor de boot rotsvast komt te liggen tussen beide ankers in.
 Voordelen van vissen vanaf een 
		boot:
 --- Je kunt plaatsen bereiken die vanaf de oever niet bereikbaar zijn.
 --- Je bestrijkt een veel groter gebied en kunt de vis daadwerkelijk 
		zoeken.
 --- De oevers zijn op veel plaatsen moeilijk bereikbaar en vaak 
		ontoegankelijk.
 --- Met de combinatie boot en dieptemeter krijgt u een beter 
		inzicht  in het
 bodemprofiel en veelbelovende plaatsen en dieptes. 
		Bij helder water en mooi weer
 zijn de diepere plaatsen en pal tegen de 
		bodem vaak de enige plaatsen die
 aanbeten opleveren. Die kun je dan met 
		de boot opzoeken.
 --- Drijfvuil, je kunt er soms wanhopig van worden en het maakt 
		vissen met het
 boeiensysteem soms zelfs onmogelijk. Vis je driftend dan 
		drijf je gewoon met het
 vuil mee en heb je er nauwelijks last van.
 --- Drijfvuil, zelfs op anker ben je dan nog in het voordeel. Even 
		binnendraaien, vuil
 verwijderen en weer laten vieren. Dat is bij het 
		boeiensysteem wel anders !
 | 
		
        | 
		Meerval dobbermontage/slepend/drijvend/vast   | 
		
        | VB1 - Deze montage kan zowel met een schuifdobber 
		al of niet met centraal gat, of met een vaste dobber. Als aasvis 
		gebruikt men karper, zeelt of paling. Het draagvermogen van 
		de dobber is normaal rond de 120 gram, maar kan afwijken volgens het 
		aas en de omstandigheden. dobbers zijn er van 80 tot 200 gram.
 VB2 - Een montage uitgevoerd met een speciale sleep/drift dobber die 
		mooi stabiel op het oppervlak drijft. Met deze laatste gebruikt men 
		vaak een takel in de plaats van een enkele haak.
 | 
		
        |    | 
		
        | Meerval/Verankerde dobbermontage | 
		
        | Voor het vissen vanaf de oever kunnen we evengoed gebruikmaken van het 
		gewoon dobbersysteem.  Alleen mag er dan geen stroming zijn waardoor de dobber constant 
		tegen de oever aangedrukt wordt. De wind kan soms hetzelfde resultaat 
		geven, maar we kunnen er ook gebruik van maken om een groter gebied af 
		te vissen door op de wind mee te drijven. Een beter systeem is door 
		dobber te verankeren met een bodemlood.  
		Hierbij  wordt de lijn voorzien van een zwaar voor-schuiflood dat het 
		tuig ook bij harde wind en stroming op zijn plaats houd. Na het 
		inwerpen wordt de lijn gevierd tot de dobber het oppervlak bereikt. 
		Het aas kan zowel tegen de bodem als ondiep aangeboden worden.  
		Groot nadeel van deze montage is dat we eerst op het voorschuiflood 
		aanslaan wat bij VB2 niet het geval is. Hier is gebruik gemaakt 
		van een ballon als dobber en wordt het aas steeds op geringe diepte 
		aangeboden. Bij een aanbeet wacht je niet met aanslaan 
		zoals bij snoek, een meerval slokt de aasvis in één keer naar binnen, 
		en wachten kan alleen leiden tot een diep gehaakte vis.
 | 
		
        |    VB 1Met voorschuiflood.     VB 2 met drijvende 
		Ballon.
 | 
		
        | Het boeiensysteem
 
 | 
		
        | Met behulp van het zeer populaire boeiensysteem kan je 24 
		uur per dag gericht op meerval vissen. Het grote voordeel is dat 
		je altijd comfortabel kan vissen in weer en wind, overdag en bij nacht. Het is een vrij statische en 
		passieve manier van vissen waarbij je sterk afhankelijk bent van de 
		activiteit van de meervallen om je aas te vinden. Het is daarom van het 
		grootste belang een strategische plaats uit te kiezen om een zo groot 
		mogelijke kans te maken. Het is echter een zeer doeltreffend systeem 
		gebleken en is dan ook 
		in veel plaatsen het meest gebruikte meervalsysteem. Werkwijze:
 Om te beginnen plaats je de hengel in de hengelsteun met de top goed 
		omhoog. Liefst zo hoog dat de lijn tussen hengel en boei na het strak 
		draaien nooit het wateroppervlak raakt. Het best is een steun waar je ook een elektrische 
		beetverklikker aan kan bevestigen. Vervolgens roei je de lijn uit 
		terwijl je vismaat de hengels en het aflopen van de lijnen controleert. 
		Op de visstek veranker je een boei met een gewicht (bv een grote steen) Dit doe je op de volgende manier: Je rijgt het touw met de steen door 
		het oog van de boei. Wanneer je nu het gewicht samen met de boei 
		overboord zet zal het touw door het oog van de boei glijden tot de steen 
		de bodem bereikt. Dan druk je de boei iets onder water en maakt de lijn 
		vast. Op deze manier staat de boei mooi strak in het water, maar ze 
		moet na het knopen wel mooi zichtbaar zijn aan het oppervlak.  Stijgt of 
		daalt het water tijdens de vissessie, dan moet je de lengte van de 
		boeilijn wel aanpassen. Aan de boei komt nu een lijn van ongeveer 1 
		meter met een polyballetje en een klip. Aan de hoofdlijn van je hengel 
		is een wartel bevestigt met hieraan een breeklijn van ongeveer 7 kg 
		nylonlijn en circa 1.5 meter lang. Deze breeklijn maak je nu vast aan 
		de clip van het polyballetje. Nu kan de lijn tussen hengel en boei 
		strak gespannen worden en wel zo dat de hengel diep doorbuigt. Op de hoofdlijn zit een wartel met daaraan 
		reeds bevestigt een onderlijn van ongeveer 1.5meter met circa 50gram 
		lood en een speldwartel om af te sluiten. Aan deze speldwartel kun je 
		nu in alle rust de eigenlijke onderlijn met het aas aan bevestigen. Zo 
		is het gemakkelijk om eventueel het aas te verversen of om onderlijnen 
		aan te passen. Let er wel op dat de totale lengte van de aasonderlijn 
		korter is dan de afstand tussen breeklijn en boei. Dit om te voorkomen 
		dat de aasvis zich om de ankerlijn van de boei kan vast zwemmen.  
		De lengtes van onderlijnen en breeklijnen kunnen naar behoefte aangepast 
		worden, maar let er op dat de verhouding steeds klopt. Het vb maakt 
		een en ander visueel duidelijk.
 Extra aandachtspunten:
 Heel belangrijk is de grootte van de boei en het gewicht van de 
		boeiverzwaring (steen)Hoe meer stroming en hoe groter de afstand, hoe 
		groter de boei en de verzwaring. Neem de breeklijn ook niet te dun, 
		minstens 5kg. Ze mag pas breken wanneer een meerval zichzelf gehaakt 
		heeft. Een te dunne lijn heeft alleen maar problemen en breekt vaak door 
		de spanning of door drijfvuil.
 Je kan op verschillende dieptes vissen, maar zeker voor grotere 
		meervallen is een diepte van 0.5 tot 2 meter het best.
 | 
		
        | 
             1
Boeiensysteem meerval met dobber/2 boeiensysteem zonder dobber en 
		met zelfmaakboei
 
    3 Polyball
		
		(zie artikels: meerval polybal)/4 Boeien
 
		
		 1- Boeiensysteem met gekochte boei en steen 
		verzwaring
 2- systeem met bevestiging op de andere oever
 
 | 
		
        | In VB 1 is gebruik gemaakt van een lege 
		plastiekfles als boei maar het kan ook een jerrycan of afsluitbaar 
		emmertje zijn. Op reis en in noodgevallen een goede oplossing. 
		Tegenwoordig zijn er echter boeien te koop of je kan er een zelf 
		fabriceren 
      
		
		(Zie artikel meerval zelfmaakboei) 
		die gemakkelijker zijn in gebruik. | 
		
        | De 
		aanbeet: Als een meerval toeslaat, haakt hij zichzelf en wordt de hengel 
		krachtig naar beneden gerukt. Kom niet in de verleiding onmiddellijk 
		aan te slaan. Meestal zwemt de meerval de breeklijn door. Een 
		terugverende hengel heeft dit aan. Nu kan voor alle zekerheid de haak 
		nog even goed gezet worden.
 Voordelen:
 Het is een zelfhaaksysteem. Je kunt dus 's nachts doorvissen terwijl je 
		slaapt. Daarbij is het met dit systeem mogelijk meerdere aasvissen op 
		verschillende diepten en op vaste plaatsen aan te bieden, zelfs in 
		stromend water. Dit alles zonder problemen met lijnen die in de war 
		geraken.
 Nadelen:
 Voorbijdrijvend vuil haakt zich soms achter de aasvislijn en "begraven" 
		op die manier de aasvis. Als dat gebeurd moet je met de boot het aas 
		controleren. Wat vooral bij nacht vervelend kan zijn. Een gehaakte 
		meerval kan natuurlijk ook rond de boeilijn zwemmen.
		Tenslotte zijn er nog voorbijvarende boten die geen flauw benul hebben 
		van wat die boeien in het water betekenen en doodleuk over de lijn varen. Een fluitje om deze argeloze passanten te waarschuwen is geen 
		overbodige luxe. Bij nacht heb je hier echter geen last van.
 | 
		
        | Bevestiging op de andere oever. | 
		
        | Een nog gemakkelijker variant op het 
		boeiensysteem is om de breeklijn op de andere oever te bevestigen. Dat 
		kan aan een boom zijn, maar ook een lange paal die je op de andere 
		oever in de bodem steekt. Verder blijft de techniek hetzelfde of met 
		een boei. (zie fig bij boeiensysteem) | 
		
        | Bodemvissen
 
 | 
		
        | Het vissen op de bodem is een bij ons meer 
		gebruikelijk systeem, maar er wordt wat minder over gepraat als over 
		het boeiensysteem, wat niet wil zeggen dat het niet even goed is. Het 
		vraagt bijlange na niet zoveel voorbereiding als het boeiensysteem, 
		maar heeft als nadeel dat het aas altijd op of tegen de bodem aangeboden 
		wordt. De lijn kan in dit geval uitgeworpen worden (kleinere 
		aassoorten) maar meestal vaart men ook met deze methode het aas uit met 
		een boot tot boven de gewenste visstek.  Het is zeker in het 
		voorjaar, wanneer de meervallen de kanten afstruinen op zoek naar 
		plaatsen waar de vissen net gepaaid hebben een productieve visserij. 
		Maar ook op andere momenten azen de meervallen vaak dicht onder de oever 
		zoals bijvoorbeeld s'avonds of bij hoog water en dan is ver vissen 
		vaak nutteloos. Daarbij heb je met dit systeem geen last van 
		voorbijvarende boten of drijfvuil. Als hengel gebruiken 
		sommigen hiervoor zware karperhengels maar ook hier is een uptide of 
		speciale meervalhengel een betere keuze.
 Je kan in principe om het even welke bodemmontage gebruiken zoals bij 
		het snoekvissen, maar ook veel karpersystemen blijken goed te werken. 
		Pas dan wel de lijndiktes aan voor meerval.
 Krijg je een aanbeet bij het 
		bodemvissen, dan sla je liefst zo snel mogelijk aan want een meerval 
		slokt de aasvis in één keer naar binnen en haakt zich meestal niet zelf.
 Bij zeer sterke stroming kan je de aasvis het best gewoon door de neus 
		haken. Bij stilstaand of langzaam stromend water is het beter om de vis 
		net achter de rugvin te haken.
 Plaats de rigs bij stroming wel steeds schuin stroomafwaarts, dan heb 
		je minder kans dat de aasvis in de hoofdlijn verstrengeld raakt.
 | 
		
        | Gewone bodem roofvismontage | 
		
        | Dit voorbeeld is een vrij veel gebruikte 
		schuifloodmontage voor een dode aasvis op snoek en snoekbaars.  
		Maar het principe blijft hetzelfde, alleen zijn de lijndikte en haak aangepast voor meerval. 
		In het voorbeeld is gewerkt met een dode aasvis, maar het kan evengoed, zoniet beter met een levende aasvis of ander aas zoals wormen of 
		inktvis. De manier om een aasvis te bevestigen kies je volgens voorkeur.
 | 
		
        |  | 
		
        | Drijvende bodem aasvismontages | 
		
        | Levende aasvis heeft vaak de neiging om levenloos 
		stijf tegen de bodem te gaan liggen. Niet het ideaal voor iemand die 
		zijn aas goed zichtbaar en attractief wil aanbieden. Het is dan ook 
		vaak beter om de aasvis een stuk boven de bodem aan te bieden of zelfs 
		op half water, waar de aasvis in de stroming vrij beweegt. Hiervoor zijn dan ook verschillende systemen ontwikkeld met 
		onderwaterdobbers, polybals, polystyreen in of aan de aasvis of een 
		andere materiaal als het maar drijfvermogen heeft.
 In een opzichtige kleur 
		geschilderd is het tevens een bijkomend visueel lokmiddel voor de 
		meerval. Dat kan een felle kleur zijn, maar evengoed wit of 
		fluorescerend. Sommigen plaatsen zelfs draaiende schoepjes zoals deze 
		voor een kunstaas tussen twee drijvertjes in om wat bijkomende 
		herrie te maken in de stroming.  Ook de  fabrikanten speelden 
		hier op in door kleine ratelaars aan te bieden die op de onderlijn 
		bevestigt worden.
		Het is zelfs mogelijk om kleine flitslichtjes te gebruiken bij het 
		nachtvissen of breekstaafjes die aan de onderlijn bevestigt worden.
 Hieronder enkele voorbeelden van drijvende bodemmontages:
 | 
		
        | Montage met U-Float van SPRO | 
		
        | Deze onderwaterdobber bestaat in 2 diameters. Deze montage moet wel 
		ingeroeit worden, werpen is niet mogelijk. De hoofdlijn loopt schuivend door de onderwaterdobber waardoor de 
		meerval ongehinderd met het aas kan wegzwemmen.
 Je kan de dobber met een breeklijn aan de steen fixeren of zoals in het 
		voorbeeld met een lijnclip zoals de biggamevissers gebruiken. In ons 
		land niet te krijgen, wel via internet. Als aas kan zowel een aasvis, 
		inktvis of wormen gebruikt worden.
 Als hoofdlijn gebruiken we het best 
		gevlochten lijn met een trekkracht van 40-50 kg en als onderlijn 80 tot 
		120cm  kevlar van 150-200 LB.
 Als extra attractie kan een ratelaar op de onderlijn bevestigt worden.
 De grote van de onderwaterdobber hangt af van de 
		grootte van de aasvis en de stroming.
 | 
		
        | 
		
		
		 U-Float
 
  Opstelling voor u-Float en voor onderwater dobber rig
 | 
		
        | Onderwaterdobber rig Klik op de afbeelding voor een 
		vergroting
 | 
		
        |  | 
		
        | Zwevende roofvistakel met onderwaterdobber 
		of drijflichaam | 
		
        | Deze montages kunnen 
statisch gevist worden, maar zijn ook geschikt om er regelmatig mee te 
verslepen en zo de bodem af te zoeken. Er is gebruik gemaakt van een onderwaterdobber van fox en 
iedere verbinding 
is afgewerkt met een siliconen slangetjes. Vb 1 is meer geschikt voor een 
obstakelvrij bodemvb 2 is dan weer meer geschikt bij oneffen bodem of om een onderwaterhelling  mee af te vissen.
 | 
		
        |  
 
   | 
		
        | Zwevende montage voor aasvis of ander aas Klik op de afbeelding voor een 
		vergroting
 | 
		
        | 
      
      Geschikt voor zeer langzaam stromend of zelfs stilstaand water.Deze combinatie van bodemlood met een onderwater dobber is zowel geschikt voor 
diepe meervalgaten als
voor warmere jaargetijden wanneer de meervallen in de ondiepere rivierdelen 
jagen. Met deze montage verankerd men het aas op een vaste plek en bied men het 
goed zichtbaar aan. De 
hoogte waarop het aas 
aangeboden wordt hangt af van de lengte van de onderlijn en de stroomsnelheid. 
Het aas beweegt hierbij 
in de stroom op een attractieve manier. De afstand tussen onderwater dobber en 
aas mag zelden meer
dan 20 cm bedragen, zodat het niet door de stroming naar beneden gedrukt wordt. Als extra attractie kan een dobber gebruikt worden die binnenin voorzien is van kogeltjes en zo een 
ratelend geluid maakt. Bij deze montage krijgt men ook minder te maken met bijvangsten, wat zeker bij 
het gebruik van een tros  
wormen of kleinere aasvis zijn voordeel heeft.
 | 
		
        |   | 
		
        | Nog enkele andere zwevende montages. Klik op de afbeelding voor een 
		vergroting
 | 
		
        |  
    | 
		
        | 
		Polybal montages 
      
         | 
		
        | Je kent ze wel die polystyreen balletjes 
		die zowat in elke hobbywinkel te koop zijn. Ze hebben de eigenschap 
		zeer goed te drijven en zijn goedkoop. Hierop zijn deze montages dan ook gebaseerd. Montage 1
 Hier zorgt een stif rig tube samen met de polybals ervoor dat de aasvis niet verwikkeld raakt in de 
		onderlijn. De polybals worden op de tube gelijmd met speciale 
		polyethyleen lijm. Deze montage is zeer geschikt voor relatief ondiep 
		water waar de aasvis net onder het oppervlak aangeboden wordt door 
		lijn te geven na het inwerpen.
 Montage 2
 De simpelste. Hiermee kan je het aas net boven de bodem aanbieden. 
		De grote van de polybal hangt af van de grote van het aas.
 Montage 3
 Deze montage is eigenlijk een drijvende karper helikopter rig. Hiermee 
		kan de aasvis vrij bewegen rond de hoofdlijn. Geschikt voor dieper 
		water waarbij je tot halfweg de diepte nog steeds onweerstaanbaar je 
		aasvis aanbied.
 | 
		
        | 
 
  
 
  
 
  
 
  | 
		
        | Meerval Inktvis/Octopus montages | 
		
        | In Vb 1 is voor de 
duidelijkheid gebruik gemaakt van een siliconen inktvis, maar de bevestiging 
kan evengoed en is eigenlijk bedoeld voor verse inktvis. Er is gebruik gemaakt 
van een 1meter lange 0.75 dikke kevlar onderlijn en 2 eagle wave meervalhaken 
6/0.Steek de haken volgens tekening 1 door de inktvis. Steek de achterste haak 
terug door het gaatje en laat hem nu achteraan uit het lijfje steken.
 Steek daarna de glijdende haak ook terug door het gaatje en laat deze nu aan de 
andere kant uit het lijfje steken.
 Leg twee halve paalsteken om het puntje aan de voorkant van het lijfje en trek 
de knoop aan.
 VB2 Is een montage van een siliconen inktvis ca 15cm.
 VB3 Is dezelfde siliconen inktvis nu gemonteerd op een lood dat in het inktvisje 
verborgen zit.
 | 
		
        |      1 volledige pijlinktvis  2 siliconen octopus  3combinatie 
kunstaas/inktvis
 
 | 
		
        | Meerval levendaas onderlijnen | 
		
        | 
 
 
  
 
 
  1 Klassieke onderlijn 60cm met twee enkele haken
 2 Montage voor grote 
aasvissen als karpers van 30-40 cm.
 3 Idem als 2, maar de enkele haak nu verplaatsbaar gemonteerd door de lijn 
gewoon door het haakoog te halen en de haak vervolgens te fixeren met een stukje 
aansluitende siliconenslang.
 34Montage voor kwetsbare aasvissen waarbij de eerste haak door de lip komt en de 
tweede achter de rugvin.
 | 
		
        | 
 Aasvis takel montages 
		Roofvis 
		 | 
		
        | 
Bij aasvistakels voor slepend of statisch vissen zorg je er steeds voor dat de 
haken zo geplaatst zijn dat je aasvis natuurlijk in het water staat, en dat je 
vrijwel direct na de aanbeet de haak kunt zetten. Hieronder enkele voorbeelden 
voor verschillende doeleinden. Afb. 4: bait boom montage. Afb 5 Met 
schuivende enkele haak. | 
		
        | 
      
   
    
  
 | 
		
        | Tip voor levende aasvis | 
		
        | Het gebeurd soms dat de vis er wel zit, maar 
vertikt om de aasvis te nemen. In dat geval lokt het gebruik van deze tip wel 
vaak een aanbeet uit. Het principe is simpel. Knip een deel van de staart weg. 
Vermijd echter te diep knippen waardoor de vis gaat bloeden ! Hierdoor zwemt de aasvis op een vrij onnatuurlijke manier wat de luie rovers 
toch tot aanbijten verleid.
 | 
		
        |  | 
		
        | 
Levende aasvis haakmontages  
 | 
		
        | 
Afhankelijk van de manier van vissen, of de wijze waarop de roofvis die dag het 
aas neemt, kies je voor een passende bevestiging van de haak. 
De enkele haak kan indien je dat noodzakelijk acht ook vervangen worden door een 
dreg. 
 | 
		
        | 
	De liptakel is geschikt voor zowel stromend als stilstaand water. In de 
	stroming zorgt deze manier ervoor dat de aasvis natuurlijk beweegt. Bij het 
	slepend of werpend vissen zwemt de vis in de juiste richting. De rugtakel waarbij de haak zowel voor of achter de bovenvin kan 
	geplaatst worden is de manier om met een dobber te vissen, waarbij de 
	aasvis boven de bodem aangeboden wordt. Ook met levend aas een van de beste 
	manieren. Wel meer geschikt voor stilstaand en rustig stroom of lichte 
	drift. Bij stromend water zwemt het aas op deze manier onnatuurlijk. De manier om te vissen met een op de bodem verankerd aas door gebruik te 
	maken van een schuiflood.  Ook uitstekend geschikt als je de dode 
	aasvis als pop-up gebruikt. Dit wil zeggen, hem drijvend maakt met een 
	stukje piepschuim of dergelijk in de vis zelf. Zo komt hij mooi boven de 
	bodem te hangen.  | 
		
        | 
 
 | 
		
        | Viskop rig
 | 
		
        | Een viskop is een alternatief en vaak selectief 
aas voor grotere vis bij het bodemvissen. Vaak wordt hierbij de haak gewoon 
door de neus of in het bovenste deel van de kop gehaakt. Een beter en 
natuurlijker ogende montage is echter onderstaande. Maak eerst een glijdende haak rig (zie glijdende haak knoop). Breng de haken in 
zoals op de figuur. Haak de bovenste haak niet te diep in de viskop maat slechts 
door de opperhuid. Let er op dat de draad tussen haak een en twee onder de 
haakpunt ligt. Trek dit stukje draad ook strak aan met de glijdende knoop.
 | 
		
        | 
 
 | 
      
        |  |