Home   Email  

 

 

Vistechnieken Home
Materiaal
Lijnen maken
Peilen
Voeren
Het vissen
Topelastiek
Artikels

 

Vistechnieken - Vaste stok - Voeren  
Klik op de afbeelding voor een vergroting  
 

Klik op de knop Vistechnieken of op home in de kopbalk om terug te keren.  
Als er al een viswijze is waarbij voeren van het grootste belang is voor een geslaagde vissessie, dan is het bij het vissen met de vaste hengel. Meestal vissen we slechts enkele uren en in die tijd willen we ook zo veel mogelijk vis vangen. Om die reden moet de vis zo vlug mogelijk naar onze stek gelokt worden en daar ook zo lang mogelijk blijven. Vissen we gericht op grote vis of bij  langere vissessies, dan kunnen we een samenstelling nemen die langzamer maar langer werkt.
Samenstelling Lokaas/Basisprincipes
In de meeste hengelsportzaken is een uitgebreide keuze aan kant en klaar voer te koop die vrij goed voldoen. De fabrikant heeft hierbij reeds de mengeling gemaakt, maar niets houd u tegen om verschillende soorten onderling te gebruiken.
Vertrouw je liever op je eigen samenstelling, dan kan je in het hoofdstuk
"basistechnieken/Aas en lokaas" alle informatie vinden over ingrediënten, maar ook kant en klare voerrecepten.
Hou bij de samenstelling steeds rekening met de viswijze, diepte, stroming en vissoort. Verschillende ingrediënten hebben speciale eigenschappen zoals kleverig , bindend, wolkend, enz. Door hier gebruik van te maken krijgt het voer een andere werking. Veel hangt ook af van de stevigheid van het grondaas. Als je voerballen erg vast en hard aandrukt zullen deze niet zo snel hun actieve elementen loslaten. Voeg je klevende ingrediënten toe dan zullen de voerballen ook langer heel blijven en minder snel oplossen. Je kunt ook gebruik maken van geuren. Elk ingrediënt heeft zo zijn eigen geur en deze kan meer of minder dominant zijn. Daarnaast bestaan er veel apart verkrijgbare geuren die vaak erg geconcentreerd zijn. Opgepast, overdrijven met geuren heeft meestal nefaste gevolgen. Ook de kleur van het lokaas kan een rol spelen, donker of licht.
Wat het beste lokaas is, niemand die het weet. En mijn ondervinding leerde me dat ook het beste lokaas met de tijd minder werkt door dressuur verschijnselen. 
Maak je zelf een mix, noteer deze dan op papier zodat je bij een goede mix,  de volgende maal de juiste samenstelling weet. Doe daarom ook de moeite om een weegschaal te gebruiken, eerder dan gokken naar de juiste hoeveelheid. Een juiste dosering kan het verschil maken. 
 
Bodemvoer
Vijvers:
Meestal hebben vijvers een geringe diepte, van 1.5 tot 2.5/3 meter. Het voer moet hier dan ook vrij los van vorm zijn zodat het niet in balletjes op de bodem terecht komt. Juist hier moet het voer zich op de bodem goed uitspreiden. Eigenlijk moet het tijdens het afzinken reeds verbrokkelen zonder echt te gaan wolken (een teken dat het reeds oplost)
Kanalen met lichte of geen stroming en scheepvaart:
Diepte varieert van 2 tot 3.5 meter. De samenstelling mag bijna identiek zijn aan deze voor vijvers. Alleen mag het voer nu niet tijdens het afzinken verbrokkelen. Dat mag slecht op de bodem gebeuren.
Grote kanalen met scheepvaart/diep water
Hier is het vaak behoorlijk diep, 3 tot 6 meter. Het voer moet daarom reeds een stevige structuur bezitten en redelijk vlug naar de bodem zakken. Daarna mag het zich slechts langzaam verspreiden.
Stromend water
Dit voer moet zo stevig zijn dat de ballen zelfs op de bodem niet in de eerste tijd uiteenvallen, maar slechts langzaam oplossen.
 
Diverse samenstellingen
Kantvoer voor kleine vis:
Hiermee bedoel ik voer om niet ver uit de kant te vissen op kleine vis, in hoofdzaak kleine voorn. Deze voersamenstelling moet zeer vlug in het water oplossen. Tijdens het zakken naar de bodem moet het voer wolken en er mag slechts een kleine hoeveelheid de bodem bereiken. Bij de start kan eventueel een kleine hoeveelheid zwaarder bodemvoer ingeworpen worden, of men kan het kantvoer iets natter maken en goed, hard kneden waardoor het niet zo vlug uiteenvalt. Doe dit dan wel in een aparte voeremmer om het ander voer niet te veranderen.
Licht oppervlakte voer:
Dit moet uiterst licht zijn en wolken. Probleem hierbij is dat je het ook nog moet kunnen inwerpen. Wanneer je het met een hand licht knijpt moet dit voldoende zijn om er een balletje mee te maken dat werpbaar is maar toch onmiddellijk uiteenvalt als het het wateroppervlak raakt, en niet tijdens de worp. 
 
Bereiding:

Als u altijd verse ingrediënten gebruikt, dan is volgens mij het klaarmaken van het lokaas 50% van het geheim, daarom start ik dit hoofdstuk dan ook met een standaard  manier om lokaas aan te maken. Hou er ook rekening mee dat uitzonderingen vaak de regel bevestigen. 

  1. Voeg de droge delen samen volgens de juiste hoeveelheden, laat u niet verleiden tot schattingen, maar meet ze af.

  2. Meng het geheel droog door elkaar zodat het een geheel vormt.

  3. Bevochtig het met water tot het bijna voldoende verzadigt is.

  4. Druk het voor een eerste maal door een zeef, en laat het daarna 15 tot 30 minuten staan.

  5. Voeg nu nogmaals water toe tot het voeder de juiste verzadiging heeft voor de wijze waarop u wilt vissen. Meestal is dit zo, dat er gemakkelijk een voederbal van gemaakt kan worden die goed samenhoud en bij verzadiging met water uiteen valt.  Let er ook op het voer niet te verzuipen door het toevoegen van te veel water op dit moment. Om dit te vermijden maak ik hierbij gebruik van een waterverstuiver voor planten.

  6. Wrijf het geheel terug door de zeef en u voeder is nu optimaal voor gebruik.

  7. Voeg het levend aas of andere ingrediënten pas aan het water toe. 

Het voeder kan men klaarmaken 2-3 uur voor de visbeurt, maar soms is het zelfs beter de avond vooraf, zeker als het zoals voor brasem, minder direct maar langer moet werken. Voor voorn is het dan echter weer vaak gebruikelijk om juist voor de vissessie aan het water een droge mengeling aan het reeds klaarstaande vochtige voer toe te voegen om een directe en actieve werking te verkrijgen. Meng en bevochtig uw voeder in een zo groot mogelijke emmer, dit voorkomt klontervorming van het voeder. Men kan het voeder zeven, en de grovere delen wegwerpen, of het voer door de zeeft drukken, afhankelijk van hoe fijn de ingrediënten zijn, en hoe luchtig het voer moet zijn. Zeven doe ik meestal als ik vis in vijvers of op ondiep water.
Woon je in een streek waar het leidingwater veel chloor bevat dat neem je best neutraal water. Voeg je leem toe, doe dit na een eerste maal bevochtigen en zeven van het lokvoer. Zeef de leem ook apart voor je deze aan de basis toevoegt. 

 
Het voeren zelf:
Grondvoer:
Enkele minuten voor de start van de wedstrijd kneden we een aantal stevig aanvoelende ballen ter grootte van een tennisbal die je eerst zal gooien. We doen dit slechts enkele minuten voor de wedstrijd omdat toegevoegd levend aas, en zeker maden er anders reeds terug uit kruipen nog voor we ze in het water werpen.  Enkele voerballen die we laatst werpen kneden we iets minder vast. Ze zullen dan ook iets vlugger uit elkaar vallen. Op deze manier maak je een voerplek die zowel onmiddellijk actief is als langdurig werkt.
Voor het werpen gebruik je in het algemeen het topeinde van de hengel als mikpunt. Gooi steeds met een hoge boog: dit wil zeggen niet te strak vooruit ingooien omdat je voerbal dan onderwater doorschiet en vaak enkele meter verder komt te liggen dan je wenst. Als gouden regel geldt nog steeds dat je beter te kort dan te ver gooit. Je kan steeds een beetje korter vissen, maar verder vissen is meestal niet mogelijk.
Hou ook rekening met de stroming van het water. Vooral op kanalen is er vaak stroming en moet je het lokaas soms iets meer stroomopwaarts ingooien zodat het op de juiste plaats ligt na het afzinken. Let daarbij op de eerste ingeworpen bal om er zeker van te zijn waar hij terechtkomt. Vaak zie je dit duidelijk aan de werking na het ingooien.
Vis je op een schuin aflopende helling, plaats dan je ballen iets korter. Het kan ook helpen als je de voerballen na het maken wat platdrukt, waardoor ze niet afrollen. 
Zwevend voer:
Wanneer je tussen twee waters (ergens tussen oppervlak en bodem) wil vissen, dan is bodemvoer echt uit den boze.  De samenstelling moet veel luchtiger zijn, waardoor het voer zelden de bodem bereikt maar wolkend uiteenvalt tijdens het afzinken. Soms plaatsen we toch een zeer kleine hoeveelheid bodemvoer, slechts enkele kleine balletjes, bij de start.  Meestal echter als we veronderstellen dat er genoeg kleine vis tussen twee waters zwemt, starten we onmiddellijk met het werpen van kleine hoeveelheden los in de hand gekneed aas. De afstand waarop we vissen is hierbij vaak korter, waardoor het mogelijk is om het voer dat je met één hand neemt en licht aanknijpt, toch nog op de visplaats te werpen. Dit herhaal je, zolang je vist, met korte tussenpozen, zeker om de paar minuten, en na iedere gevangen vis. Dit alles wel in de veronderstelling dat de vis na wat geduld wel degelijk op je stek aanwezig is. Want zeker bij deze manier van vissen is dit niet altijd het geval en moet je dan vaak overschakelen naar een andere viswijze.
Om die reden voeren en vissen we vaak met een grondvoer verderop en maken intussen een voerplaats tussen twee waters iets dichter en wat schuiner naar de oever toe. Hoewel niet het ideaal, geeft het je wel twee kansen. Een enkele voederplaats is echter beter als je zeker bent dat ze er zitten.

Bijvoederen:
Op stilstaand of zwak stromend water gebeurt het dat bijvoederen met grondvoer vaak het omgekeerde effect heeft en je de vis eerder wegjaagt dan lokt. Het onderhouden van de voerplaats met aasvoer is dan vaak effectiever. Op stromend water, bij scheepvaart, bij langere vissessies, of wanneer er veel vis op je voerplaats aast is bijvoeren dan soms wel noodzakelijk.
Voer je bij met grondvoer, doe dit dan met kleine balletjes en liever regelmatig dan veel in eenmaal.
Bijvoederen met aasvoer kan op verschillende manieren. Het gemakkelijkst zijn maden en casters. Die breng je op de voerplaats doormiddel van een katapult, een werppijp of een cupje. Een andere manier is door de maden of casters met kleefstof aan elkaar te kleven tot een aasballetje dat in het water oplost. Vis je niet te ver dan kan je dit gewoon werpen. Hoeveel en wanneer je moet bijvoederen is afhankelijk van dag tot dag en leer je alleen door ervaring. Het gebruik van kleefstok en de verschillende werpmiddelen staan in een apart artikel op de volgende bladzijden.
 
         
 


Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.