Max. lengte/gewicht:
Deze vis groeit ongewoon langzaam maar wordt verrassend oud. Exemplaren
van 40-60cm zijn reeds groot te noemen. Ze hebben dan een gewicht tussen
de 2 en de 3 kg. In noord Europa worden ze beduidend groter
gevangen. De maximum lengte kan tot 100cm met een gewicht van 15 kg.
Er zijn trouwens nog 2 andere soorten (kleinere) roodbaars.
De roze variant (Sebastes mentella) en de Noorse roodbaars (Sebastes
vivipapus)
Roodbaars is een zeer smakelijke vis en wordt dan ook door
beroepsvissers in grote hoeveelheden gevangen wat geen goed doet aan het
roodbaars bestand.
Leefgebied/gedrag:
De soort leeft bij voorkeur in Arctische wateren met temperaturen tussen
de 3 en 8 graden. Kleinere vissen komen ook geregeld in warmer water
zones.
Grotere roodbaars leeft op grote dieptes (-100 tot zelfs -600 meter)
en alleen kleinere exemplaren komen geregeld ook in kustgebieden.
Voeding:
Kleinere vis voedt zich in de eerste plaats met allerlei bodemdieren
als garnalen, krabben en kleine vis.
Naarmate ze groter worden schakelen ze over op hoofdzakelijk vis.
Vistechniek:
Roodbaars wordt slechts alleen op
plaatsen waar ze in grotere hoeveelheden voorkomen door sportvissers
gericht bevist.
Ze hebben favoriete plaatsen waar ze steeds heentrekken en vaak lang
verblijven. Ze zijn daar zo kieskeurig in dat deze locaties bij de
plaatselijke vissers wel bekend zijn. Met vriendelijk vragen zijn deze dan
ook vaak bereid je ze aan te wijzen.
Dit zijn vaak diepten en geulen tussen eilanden en specifiek de kanten
of toppen begroeid met koraal.
Meestal op dieptes tussen de -180 en -350 meter.
Vind men zulke stekken dan zijn er gegarandeerd grote baarzen in de
buurt.
In tegenstelling van wat de meeste literatuur laat vermoeden vang je
roodbaars niet echt pal tegen de bodem. Meestal zitten ze op zo'n 20-30
meter boven de bodem.
Op de visvinder zijn ze dan als speldeprikken te zien.
De kleinere en middelmatige roodbaars is meestal in scholen te vinden.
Grotere exemplaren leven vaak solitair.
Uitrusting voor grote roodbaars
gebruikelijk in het hoge noorden (Soraya
en omgeving)
Op deze grote dieptes en de vaak onvoorspelbare stromingen is er aardig
wat lood nodig.
Het gewicht is afhankelijk van de stroming en diepte maar is meestal
ruim boven de 500gr.
Als hengel gebruiken we dan ook een stevige 30 of 50 Lbs hengel in
combinatie met een goede reel.
Een electro reel is hierbij het overwegen waard.
Als onderlijn een vrij lange paternostermontage van 6/7 meter lang met 3
tot 5 cirkelhaken 10/0.
Deze worden beaast met 17/20 cm lange en 5cm brede koolvisfilets.
De koolvisfilets worden spits uitlopend gesneden en de laatste 3 cm
wordt het visvlees van de huid verwijderd waardoor het aas mooi fladdert
in de stroming.
Het terugzetten van gevangen exemplaren is op deze dieptes vrij zinloos. Door het drukverschil zet de zwemblaas uit en hierdoor leveren ze ook
minder strijd dan wat je van deze vissen zou verwachten.
Uitrusting voor kleine tot
middelgrote exemplaren.
Dit kan reeds succesvol vanaf dieptes van - 40 meter maar beter nog is
-70/80 meter.
Ook hier weer een paternoster maar nu met kleinere haken, grootte 1, die
aan korte zijlijnen op afstanden van 30cm aan de hoofdlijn worden
bevestigt.
Het lood bevestigen we met een breeklijntje van slechts enkele cm.
Als aas gebruik je stukjes vis, mosselvlees of inktvis ter grootte van
een halve duim.
Aanslaan hoeft zelden, de vis haakt zichzelf. Het heeft ook weinig nut
omdat hierdoor de haak vaak uit de fragiele bek getrokken wordt.
Even wachten wanneer je een aanbeet voelt, want vaak nemen
verschillende exemplaren het aas.
Het ophalen doe je gelijkmatig en zonder pauze omdat de vis dan weer los
kan komen.
Zie basistechnieken/lijnmontages/zeevissen
voor montage voorbeelden
|