Klik hier om naar index droomvissen te gaan

Rietvoorn/Scardinius erythrophthalmus/ruisvoorn
 


  
Uiterlijk:
De ruisvoorn, ook wel rietvoorn of rode rijer genoemd is een in Europees zoetwater algemeen voorkomende vis. Hij kan een maximale lengte van 47cm bereiken met een gewicht tot 2.35 kg.
Een vis van boven de 1 kg kan echter reeds als een record exemplaar beschouwd worden.
Jongere exemplaren kunnen gemakkelijk verward worden met blankvoorn. Met het ouder worden krijgt de vis echter steeds meer zijn uitgesproken rode vinnen en dan wordt identificatie iets gemakkelijker.
Enkele andere duidelijke kenmerken zijn:
- De bek van de ruisvoorn is naar bovengericht en van de blankvoorn naar voren.
- Het oog van de ruisvoorn is egaal geelachtig en dit van de blankvoorn heeft een rood/oranje vlek boven de pupil.
Verder moet je ook rekening houden met het voorkomen van talrijke hybriden (kruisingen) met blankvoorn, winde en brasem. Kruisingen tussen brasem en ruisvoorn worden zelfs bewust gekweekt en noemt men F1 hybriden. Deze groter uitgroeiende exemplaren zijn op het eerste gezicht moeilijk van zuivere ruisvoorns te onderscheiden.
Leefgebied:
Hij komt zowat in alle types water voor maar toch zijn er waters waar zijn voorkeur echt naar uit gaat.
Dat is helder en voedselrijk water. Hoe meer waterplanten er zijn hoe meer ruisvoorn je kan verwachten. Denk daarbij in de eerste plaats aan polderwaters, stadsgrachten en poelen.
Maar zoals ik al zei kan je hem zowat overal vinden, ook in rechte plantenloze kanalen, al is het daar moeilijker om er gericht op te vissen.
Ruisvoorn leeft in scholen en in tegenstelling tot blankvoorn verplaatsen deze zich meestal in de bovenste waterlagen. Het is ook daar dat we ze gericht kunnen bevissen.
Hoe groter de vissen worden hoe kleiner het aantal in de school.
Voeding:
Insecten, zowel in als op het wateroppervlak zijn het hoofdbestanddeel van het voedingspatroon, waardoor het een van de vissen is die goed met de vliegenhengel te vangen is. Verder allerlei larven  en zelfs waterplanten en algen. Hij kan dan ook beschouwd worden als een alleseter.

Grootste vis gevonden op foto/Eigen vangsten 

 
foto1: 2.35 kg/47cm Ismaninger reservoir Duitsland 1994/Ludwig Wildgruber
foto2: Mijn grootse was zeker een vis in de jaren 1970 in de vaart Damme - Sluis  +- 1.5 kg. Helaas ontbreekt hier de foto. Gedurende enkele jaren belaagde ik deze vis geregeld met de vliegenhengel of vlokhengel,  maar het kwam  nooit meer tot de vangst van een kapitale vis

Vistechniek
Ruisvoorn kan je zowel met de vaste stok, de werphengel of de vliegenhengel vangen. Dit zowel aan het oppervlak, tussen twee waters en occasioneel op de bodem. Vaak gebeurd dit bij het vissen met de vaste stok. 
Je kan ruisvoorn echter het best gericht bevissen aan het oppervlak of tussen twee waters.
Vlokvissen op ruisvoorn:
Tegenwoordig zie je het niet zo vaak meer. Dat is jammer, want het actief zoeken en vervolgens vangen van enkele prachtige ruisvoorns is een ware belevenis. Toch ben ik ervan overtuigt dat deze techniek zeker nog een comeback zal maken.
Vlokvissen op ruisvoorn is een typische zomervisserij. Tijdens broeierige en windstille zomeravonden maak je de meeste kans, al kan je ze ook overdag prima vangen als je ze weet te lokaliseren.
Riet en oppervlakte waterplanten, dat zijn de plaatsen waar je ze moet zoeken. Bij warm weer zie je ze er vaak fourageren, maar al te vaak verraden ze zich ook door kleine kringetjes of boeggolfjes aan het  wateroppervlak.
Heb je ze eenmaal ontdekt dan kun je meteen beginnen met het voeren van wat stukken drijvend witbrood en korsten.
Zie je geen activiteit van rietvoorn dan begin je evengoed met voeren. Als er rietvoorn in de buurt zwemt dan zal je dat snel merken. Wacht voor je begint met vissen toch nog even tot ze lekker gretig beginnen te knabbelen en zuigen. Pas dan is het tijd om de hengel erbij te nemen.

Materiaal:
In principe kan je met elke lichte werphengel, of lichte matchhengel met de vlok op ruisvoorn vissen.
Er bestaan echter ook speciale vlokhengels voor ruisvoorn. Ze zijn tussen de 1.8 en 2.5 meter lang.
Met een werpgewicht tot maximum 10gram of geschikt voor een lijn tot 16/00.
Daarbij een bijpassende kleine en lichte molen.  
Als lijn kan je tot 12/00 gaan als het water niet te veel planten bevat anders neem je voor de zekerheid 16/00 nylon. Ook op water waar je geregeld grote vis mag verwachten zou ik zeker niet lichter gaan.
Verder een vlokdobbertje met centrale lijndoorvoer die je vastzet met een rubberen stuitje. Heb je die niet dan kan je ook een licht matchpennetje gebruiken. 
Vaak is het tegenwoordig immers niet zo evident meer om nog vlokdobbers te vinden.
Op hengelsportbeurzen zijn soms nog dobberbouwers aanwezig bij wie je ze wel nog op de kop kan tikken.
Enkele loodhageltjes vlak onder de dobber of verdeelt over de lijn zijn meestal voldoende als werpgewicht en om de dobber uit te loden. Het aas moet daarbij de kans krijgen om langzaam naar beneden te dwarrelen. Een kortstelige dundradige haak in maat 8 tot 12 maakt de montage compleet. Kleiner is alleen lastiger om een vlok deftig te bevestigen en bij het vissen maakt het geen verschil. 

Het aas:
Hoewel je zowel met maden, wormen, maïs of vers de vase rietvoorn kan vangen, is er slechts een aas dat voor ons telt en dat is witbrood. Al neem ik toch steeds wat maden en wormen mee voor als wat gewriemel meer aandacht trekt.
Grote rietvoorns hebben een relatief grote bek waardoor je niet echt bang moet zijn om een behoorlijke vlok te gebruiken.
Kneed in eerste instantie een vlok van ongeveer 2 centimeter groot. Komen er alleen kleine rietvoorns op je aas af of sla je steevast mis, schakel dan over op een kleinere haak en dito vlok.
Een vlok kneed je op de volgende manier op de haak:
1 Neem een zacht stuk witbrood van 2/3cm en leg daar je haak op.
2 Knijp nu het stuk brood rond de haaksteel plat zodat de haak in de vlok wordt geklemd.
3 Je hebt nu een vlok met een mooie pluim.  

Het vissen zelf:
Je werpt gewoon richting kringen of activiteit rond het brood dat je voordien reeds op het wateroppervlak wierp. In dat geval  duurt het vaak niet echt lang voor je dobber met een vaart naar beneden of zijdelings weggetrokken wordt.
Je kan de vlok drijvend vissen maar beter is het dat ze langzaam afzinkt. Dit gebeurd trouwens automatisch als ze water opgezogen heeft. Je kunt dit echter ook forceren door ze voor de inworp even in het water onder te dompelen waardoor je ook wat meer werpgewicht krijgt. 
Vang je na verloop van tijd minder of worden de ruisvoorns schuwer dan helpt het vaak als je iets verder van het ingeworpen lokbrood vist of iets dieper.
In het laatste geval kan het helpen als je dan wat geweekt brood bijwerpt dat op half water gaat zweven.
Maak ook niet de fout om te vroeg aan te slaan. Vaak mis je hierdoor een groot aantal vissen.
Blijven de beten uit dan zit er niet anders op dan verderop opnieuw te proberen. En juist dat struinend vissen vindt ik het leukste aan vlokvissen.
Loop je langs de oevers, probeer dat dan zacht te doen en loop niet te stampen als een bouwvakker. 
Loop ook niet direct vlak naast het water maar liefst een aantal meter er vandaan. Tracht zo de vis te spotten voor hij je opmerkt. Let ook tijdens het voeren op eenden en zwanen in de buurt, die kunnen je intenties degelijk verstoren.


Extra's:
Vergeet zeker geen landingsnet, en als het kan eentje met een korte steel zoals ook vliegvissers gebruiken.
Een hakensteker mag zeker ook niet ontbreken. Rietvoorn heeft immers een relatief grote bek en is een echte slikker.
Verder beperk je het reserve materiaal zoveel mogelijk, je moet immers vaak van plaats veranderen.
Zelf beperk ik me tot een vliegvest gile waar alles in kan.

Vliegvissen op ruisvoorn:
Het is niet de bedoeling om van deze site een vliegvis site te maken, maar omdat ruisvoorn nu eenmaal een van de weinige vissen is die we bij ons in de polders of beken met de vlieg kunnen belagen hier even enkele basis beginselen.
Materiaal:
Voor het vissen op zowel kleine als grote ruisvoorn is een drijvende 2/3 lijn meer dan voldoende.
Meestal vis ik met een 3 omdat dit bij wind iets gemakkelijker werpt. Ook kan je er iets meer afstand mee halen als dit nodig is.
Als hengel is een 9 voet standaard het gemakkelijkst.
Als leaderpunt 12 tot 14/00.
Vliegen:
Over het algemeen kies ik voor forse goed drijvende droge vliegen zoals een zwarte palmer, maar soms ook voor minuscule kleintjes als dat nodig blijkt. Onderandere imitaties van vliegende mieren of muggen.
Vissen met nimpfen of natte vliegen kan ook, al mis ik voor mezelf dan wel het vissen op zicht.
Hiervoor kan je kiezen uit allerlei goudkopjes, vlotkreef, of waterdierimitaties.
Als vliegen scoren ook Royal coachmans, spiders en zulus goed.
tip: een mooie rietvoorn heeft geen enkele moeite met haak 10.

Extra tips:
Een supervisdag op rietvoorn beleefde ik eens met de vaste stok. Tijdens het vissen merkte ik geregeld ruisvoorn op tussen de leliebedden iets verderop. Ik plaatste een lange lijn en een klein dobbertje op de lijn met slechts één loodje als verzwaring. Als aas gebruikte ik vliegende mieren, want het was in de buurt van een mierennest op de oever dat de vissen aasden. Het werd een dag om nooit te vergeten.  


Droge vlieg/nimf montage
een voorbeeld uit basistechnieken/montages/vliegvissen
 (Klik op de afbeelding voor een vergroting)  

 

 

Links naar Video's Youtube
Impressie met korst: https://youtu.be/zoZIki7Wy-0
Met levend aas: https://youtu.be/CP-2ZWgmHY4
Typisch ruisvoorn water: https://youtu.be/p_HLW6iVuFY
Uitrusting: https://youtu.be/BC1siedpY2I
 
 

 

Copyright © 2006 Noyelle Frans. Alle rechten voorbehouden.