Behoort tot de familie van de
horsmakrelen (Carangidae), en zijn een
familie van snelle
roofvissen uit de orde van
baarsachtigen
die voorkomen in de
Atlantische,
Stille en
Indische Oceaan. Zij worden doorgaans 25-100 cm. Er worden ongeveer
140 soorten in 31 geslachten onderscheiden.
Queenfish/Talang queenfish/Scomberoides commersonnianus
Max. lengte/gewicht: 120cm/16kg.
Leefgebied/gedrag:
Tropisch. Rif geassocieerd. Zee en
brakwater. Bewoond kustwaters. Vaak nabij riffen en eilanden.
Occasioneel in mondingsgebied. Gewoonlijk in kleine groepjes.
Voeding: vis
Needlescaled queenfish/Scomberoides tol
Max. lengte/gewicht: 60cm/510gr.
Leefgebied/gedrag:
Tropisch. Rif geassocieerd. Zee en
brakwater. Op dieptes van -20 tot 50m. Te vinden in kustwaters nabij het
oppervlak. Gewoonlijk in kleine groepjes.
Voeding:
vis
Eigen vangsten: Madagascar 2013 foto 2
Doublespotted queenfish/Scomberoides Lysa
Max. lengte/gewicht: 110cm/11kg.
Leefgebied/gedrag:
Tropisch. Rif geassocieerd. 0 tot -100m.
Zee en brakwater. Alleen te vinden in relatief helder water. Volwassen
exemplaren in heldere lagunen en zeewaartse riffen.
Jongere dieren in ondiep kust en brakwater. Hoofdzakelijk solitair maar
occasioneel in kleine groepjes.
Voeding: vis en schelpdieren.
Vistechniek/Soort
In veel gebieden is de queenfish een fel
begeerde sportvis. De soort komt het meest voor in de indo-pacific.
Eenmaal gehaakt vechten ze tot het uiterste en hierbij springen ze vaak
meermaals meters hoog uit het water.
Leefomgeving en voedsel:
Het is een kust en eilandbewoner die ook geregeld kreken, inhammen en mondingsgebieden optrekt. Meestal doen ze dit dan bij laag tij om er bij
het rijzen van het water op jacht te gaan naar voedsel. Ook jagen
ze vaak op kleine vis boven het koraalrif in open water. Ze zijn
zelden te vangen in diep water of ver in zee.
Ze zwemmen altijd in scholen. Hoe kleiner de vissen hoe groter de
school.
Eenmaal volwassen bestaat hun dieet hoofdzakelijk uit kleine vis.
Stekken:
Daar ze vaak massaal voorkomen in vaak ondiep water zijn de scholen
jagende vis op die momenten soms gemakkelijk te spotten.
Eenmaal je ze gevonden hebt kan je ze zowat alles voorzetten dat in hun
bek past. Slechts uitzonderlijk hebben ze geen interesse in voedsel.
Is er nergens vis te bespeuren dan moet je ze zoeken. Mogelijke stekken
zijn die plaatsen waar het water iets sneller stroomt door de getij
werking rond mondingsgebieden van rivieren, inhammen van kreken en
lagunes en bij eilanden en riffen.
Zoeken doe je werpend met jiggen of trollend met kleine lures of jiggen
aan de rand van die stekken.
Krijg je een aanbeet of merk je belangstelling voor je kunstaas dan kan
je in de meeste gevallen een school voorzichtig benaderen en deze
gedurende een korte of langere periode gericht bevissen waarna de school
vaak verdwijnt maar een eind verder weer opduikt.
Aas:
Het aas bij uitstek zijn kleine aasvisjes. Een goed gepresenteerde
levende aasvis wordt zelden geweigerd. Enige probleem is natuurlijk het
vangen en in leven houden van die aasvisjes. Een werpnet is daarbij vaak
onmisbaar. Bij gebrek aan levende aasvisjes kan je ook gebruik maken van
dode exemplaren maar het doet toch wat afbreuk aan de vangsten, zeker
als de vissen wat minder happig zijn.
Kunstaas:
Kunstaas is meestal het gemakkelijkste, je neemt het zo uit de
kunstaasbox en je kan aan de slag. Dit in tegenstelling tot aasvisjes.
Kleine poppers zijn veruit het spectaculairste kunstaas. Zelfs indien je
het verwacht ben je nog steeds verast door iedere aanbeet. Het is wel zo
dat niet iedere explosie op je kunstaas ook een hook-up oplevert. Vaak
mist de vis het kunstaas maar gelukkig volgt er meestal een tweede kans.
Tweede in rij zijn jiggen uit veren en haar. Deze hebben het voordeel
dat ze iets verder te werpen zijn.
Ook rubber kunstaas en zeker deze met een grote schoepstaart die veel
actie geven werken goed.
Pluggen worden dan weer meer gebruikt bij het trollen op zoek naar
vissen.
Een ander zeer goed kunstaas zijn zeker ook kleine streamers of natte
vliegen. Deze doen het vaak nog goed als ander kunstaas het laat
afweten.
Wat inhoud dat je deze vissen ook met de vliegenhengel kan bevissen. In
dit geval wordt de vis dan vaak gelokaliseerd met jiggen of poppers om
daarna over te schakelen op de vliegenhengel.
De hengeluitrusting:
In de meeste gevallen voldoet een lichte tot medium spin hengel. Meestal
is het aas of het kunstaas zo licht dat het de enige hengel is waarmee
je het een behoorlijk eind kan werpen.
Verder als hoofdlijn gevlochten draad met een trekkracht ergens tussen
de 4 en de 8kg. Dit afhankelijk van de grote van de te verwachten
vissen. Hou er ook rekening mee dat hoe dunner je de lijn neemt hoe
verder je kan werpen, wat zeker bij het vissen vanaf het strand
belangrijk is. Niets is immers frustrerender dan ze zien jagen en juist
niet ver genoeg kunnen werpen om ze te bereiken.
Vis je met aasvisjes dan verzwaar je de lijn met het nodige gewicht aan
lood om deze te kunnen werpen maar ook om de aasvis op diepte te krijgen
in de stroming.
Als onderlijn kan je gebruik
maken van zwaarder fluo carbon lijn met een trekkracht rond de 20kg of
van geplastificeerde stalen onderlijntjes.
Het is ook steeds beter om geen gebruik te maken van wartels of
speldwartels wegens de zichtbaarheid.
Als haakmaat voor aas neem je een maat 3/0 tot 5/0.